Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij verhieven zich, en deden [145]gruwelijkheid [146]voor Mijn aangezicht; daarom deed Ik ze weg, [147]nadat Ik het gezien had. 145. Zie hiervan Gen.13:13, en Gen.18:20, en Gen.19:5. 146. Zie Gen.6:11. 147. Te weten hoe gruwelijk zij leefden. Vergelijk Gen.18:21, en de aantekening. Het is menselijkerwijze van God gesproken.